Van vrijdagmiddag 5 tot zondagochtend 7 september 2014 verbleef ik in Linz voor het Ars Electronica Festival. Omdat dit een behoorlijk groot festival is, is het bijhorende programma enigszins onoverzichtelijk. Daarom had ik de donderdagavond voor mijn vertrek gespendeerd met het maken van een planning van dingen die ik wilde zien of horen.
Het onderwerp van deze editie was C… what it takes to change. Uit de documentatie van de organisatie:
Das C im Titel des Ars Electronica 2014 steht für Change, für Confidence und für Craving. Also für Vertrauen ins Leben und für die Sehnsucht nach Veränderung, die angesichts der zahlreichen globalen Krisen starker is denn je zuvor. […] Kunst als Katalysator. So steht das C auch für Creativity, Collaboration, und für Catalysts.
Kunst, kortom, als (om Nietzsches woorden te gebruiken) een wegwijzer voor de toekomst. De aanwezige kunstwerken, de discussies met kunstenaar en hun critici, en het samenzijn in een creatieve omgeving bieden een richting waarin de mens zich met zijn techniek zou kunnen ontwikkelen wil hij de problemen van het alledaagse het hoofd kunnen bieden.
’s Middags, nadat ik me bij het hotel had opgefrist, schreef ik me in voor een rondleiding langs de relatief kleine werken die in het Arkade winkelcentrum verspreid waren opgesteld. Gedurende het festival zijn er diverse locaties in de stad waar van alles te doen en te zien is, en en het was mooi te zien dat veel winkeliers etalageruimte beschikbaar hadden gesteld om zo een publiek podium voor hun werk te creëren. Behalve door het winkelcentrum ging de rondleiding ook nog door het Akademisch Gymnasium. Een beschrijving van de werken die ik tijdens deze wandeling heb gezien is binnenkort hier te vinden.
Ook voor de avond had ik een redelijk druk programma samengesteld. Eerst was er de vernissage van verschillend werk van het Linzer kunstenaarscollectief Klaus Obermaier in de Kunstverein Paradigma. Hoewel dit niet echt een onderdeel van de Ars Electronica Festival was (het was een associated program), was het hier toch behoorlijk druk. Waarschijnlijk waren veel van de aanwezigen aangetrokken door de twee grote borsten die onderdeel vormden van de annonce. En de gratis drankjes natuurlijk. Die borsten waren overigens zeker niet het interessantste van wat daar te zien was.
Ik had me eigenlijk voorgenomen om na die vernissage naar de Mariendom te gaan om het daar tentoongesteld te bekijken, maar in plaats daarvan ging ik naar het OK Center in het OÖ Kulturquartier. Ook hier heel veel verschillende werken te zien en te beleven, met als voorlopig hoogtepunt een werk van Hund & Horn, bestaande uit een filmpje van twee mensen die een gewone dag meemaken (werken, koken, eten), maar met een interessant verschil met de alledaagse werkelijkheid.
Na op het daar aanwezig terras met een aantal collega’s nog een biertje gedronken te hebben ben ik naar het hotel gegaan om te gaan slapen.
Zaterdagochtend was ik toehoorder bij een symposium over Device Art. Bij het samenstellen van mijn programma had ik dit symposium uitgekozen omdat er een aantal namen bij de referenten stond die ik kende van het boekje MediaArtHistories (Kusahara, Huhtamo) of waar ik eerder iets over gelezen had (Iwata). De referenten hielden allemaal een kort praatje over hun werk, waarna een plenaire discussie gevoerd werd.
Dit symposium was duidelijk een feestje van herkenning van de meeste aanwezigen. De sprekers kenden elkaar al langere tijd en refereerden te vaak naar anekdotes of korte gemeenschappelijke ervaringen. Een aantal van de artiesten wier werk door hen besproken werd zaten in het publiek, waardoor de sfeer van ons-kent-ons nog wat meer versterkt werd. Op zich leverde dit amusante (een enkele keer zelf hilarische) situaties en verhalen op, maar inhoudelijk was er wat mij betreft nog wel het één en ander op aan te merken.
Het Ars Electronica Center bezit een gigapixel-projectiescherm, zo’n zaal waar extreem hoge resolutie projectoren staan opgesteld en waar het publiek zogenaamde 3D shutter glasses draagt om 3D-projecties mogelijk te maken (net zoals De Cave in Groningen; hier noemen ze het Deep Space). Op zaterdagmiddag werd hier een (overigens 2D) werk getoond van twee videokunstenaars uit Italië die een projectie hadden gemaakt op drie pianostukken van Maurice Ravel. Hoewel de muziek niet live werd gespeeld was deze projectie toch wel bijzonder indrukwekkend (en niet alleen door de grootte van het scherm).
Voorafgaand aan dit werk was ik, omdat ik toch een half uurtje niets gepland had, nog even aangeschoven bij een 3D projectie van een reis door het universum, waarbij gebruik gemaakt werd van uniview, een 3D kaart van het gehele bekende universum. Het effect van die 3D shutter glasses is hier bijzonder indrukwekkend: je waant je als een god wanneer je de aarde en de maan bekijkt vanaf een positie waar nog nooit een mens is geweest.
In de foyer van het Ars Electronica Center was gedurende het hele festival een overzichtstentoonstelling getiteld Teh House of Pong: hier stond een flink aantal oude game-consoles en oude computers met spellen, waar bezoekers ook gewoon mee konden en mochten spelen. Ik voelde me even weer veertien, toen ik op een oude C64 Zork speelde. Opvallend was dat ook de jongere generatie de daar beschikbare spellen blijkbaar leuk vond. Jongens en meisjes van tien tot vijftien stonden bijvoorbeeld in de rij om Donkey Kong te spelen.
In de hoek van de foyer stond Daniel Boschung met zijn Robophot: een installatie waarmee hij macro-foto’s maakt van gezichten. Een bijzonder interessant project, vooral toen de gemaakte foto’s in Deep Space werden getoond en er absurd diep werd ingezoomd op bijvoorbeeld de lippen van een oude dame, of de baard van een hipster.
Het principe van robot-gedreven macro-fotografie, dat Boschung bij gezichten toepast, gebruikt Jeffrey Martin om 360° panorama-foto’s van steden te maken. Ook deze foto’s werden in Deep Space geprojecteerd, met eenzelfde opvallend vervreemdend effect.
Hierna nog even teruggegaan naar het OK-Centrum om de daar aanwezige houten toren te beklimmen. Ik weet niet precies wat deze constructie met het festival te maken had, maar het gaf wel een mooi uitzicht over de stad en de omgeving.
’s Avonds pakte ik nog een staartje mee van het symposium over ten year interface culture in het Raumschiff. Het meest indrukwekkende hier was nog wel het effect effect van rondzingende geluidsinstallaties in combinatie met geluiden die door gebruik van makeymakey’s uit komkommers en tomaten werd gehaald. En na het symposium veranderde het Raumschiff in een kleine danszaal, met een prettige sfeer zowel buiten als binnen de zaal…
Zondagochtend begon ik rustig met een korte wandeling. Drie kwartier de Donau stroomopwaarts volgen, daar omdraaien en via het stadje zelf weer teruglopen. De oevers van de Donau zijn mooi en de buitenwijken van Linz suggereren een welgestelde maar niet over het paard getilde gemeenschap.
Ik had voor de zondag geen programma samengesteld, dus moest een beetje improviseren. In eerste instantie ben ik teruggegaan naar het Arkade winkelcentrum om daar nog even wat beter te kijken naar de kleine werken die ik vrijdag had gezien. Een aardig gesprek met Nataša Sienčnik de maakster van het werk In Search of Lost Time en een leuk muziekstukje improviseren op de Sonic Robots van Moritz Simon Geist waren daar het resultaat van. Ik heb ook nog even gezocht naar Searching Euridice, a Passage into the Underground, maar ik heb het niet kunnen vinden in die parkeergarage. Misschien bestond het werk wel uit een film van beveiligingscamera’s van mensen die hiernaar op zoek waren.
Omdat ik had afgesproken op het Ars Electronica Center ben ik tenslotte daar weer naar teruggelopen en aangezien ik nog een half uurtje over had ben ik nog naar een laatste projectie in Deep Space gegaan: een werk van Robert Scheidel getiteld _grau. Een erg indrukwekkend werk waarin muziek en videomateriaal prachtig op elkaar aansloten.
Het Ars Electronica festival heeft erg veel te bieden voor een heel divers publiek. Mensen kunnen er met elkaar in contact komen tijdens de gala’s en symposia, het publiek kan in contact komen met de kunstenaars en iedereen kan kennismaken met verschillende soorten kunst. Omdat het festival zo groot is en er zo veel te doen is, is het lastig om een keuze te maken wat te doen en wat te zien of beleven. Naderhand hoor je altijd van mensen die dingen hebben gedaan die jij had willen doen, of zie je foto’s van werken die je oprecht hebt gemist.
Dat is een inherent onderdeel van een dergelijk festival: je weet nooit of je het goede hebt uitgekozen om naartoe te gaan. De informatie die door de organisatie was verspreid helpt daarbij wel iets, maar uiteindelijk is het toch ook een kwestie van een gevoel daarvoor ontwikkelen. Omdat dit mijn eerste keer bij een dergelijk festival was, was mijn gevoel misschien nog niet voldoende toegespitst om het beste eruit te halen. Maar ik heb wel veel interessante dingen gezien, leuke mensen ontmoet en veel ideeën opgedaan.