L'art Sous Contrôle

Inleiding

Voor onze fietsvakantie had ik (onder andere) twee korte essays van Carole Talon-Hugon aangeschaft. Eén over esthetique en één over de vraag of en in hoeverre kunstwerken op ethische gronden beoordeeld konden worden. Omdat ik begin dit jaar een boekje over min of meer dezelfde vraag had gelezen, was ik al voor de vakantie in het tweede essay begonnen, zodat ik het op de tweede avond voor de tent kon uitlezen.

Hoewel het essay maar een kleine honderdvijftig pagina's lang is, slaagt Talon-Hugon er toch in hier een hele hoop te vertellen. De eerste dertig pagina's van het boekje zijn gevuld met voorbeelden van werken en exposities die heel specifiek sociaal onrecht aanvechten: feminisme, postkolonialisme of ecologische rampen passeren hier de revue. Hoewel dit op zich het minst diepgaande deel van het boek is, staat het wel vol met interessante en actuele voorbeelden. De conclusie van dit alles is dat er heden ten dage een tendens is om de esthetische waarde van het werk te beoordelen op grond van de ethische kwaliteiten van het maker of vertolker:

[Ce] n'est pas que, dans l'oeuvre, le registre de valeurs éthique l'emporte sur celui des valuers artistiques, mais plutôt que la valeur artistique de l'oeuvre est oblitérée par le défaut éthique de son auteur ou de son interpréte. (p.45)

Historische achtergrond

Het echte werk begint eigenlijk pas in het tweede deel, waarin ze de vraag stelt naar de historische achtergronden van deze tendens. Trouw aan haar stokpaardje begint ze deze analyse met de ontstaansgeschiedenis van de kunst als autonoom domein en probeert ze van hieruit de gedachte serieus te nemen dat (daarom) de kunsten alleen vanuit diezelfde kunsten beoordeeld kunnen worden: in die zin spreekt van het autonomisme van de kunst (la valeur de l'oeuvre est intrinsèque et ne saurait dépendre d'une quelconque qualité extronsèque, p.53).

Gelieerd aan dit autonomisme zijn enerzijds het formalisme, wat ze relateert aan de Parnassiens (Les Parnassiens cultivèrent la distance et l'impassibilité par rapport au suject, p.55) en anderzijds het autoreflexieve (p.56) en het transgressieve (p.57) karakter van de kunst (l'art ne doit pas être jugé d'un point de vue moral, et encore moins chercher à moraliser, p.58).

Na deze korte analyse concludeert Talon-Hugon dat een dergelijke positie niet houdbaar is. Zelfs wanneer we ons puur inlaten met het werk, dan nog zijn onze 'buiten-werkelijke' opvattingen en meningen onderdeel van hoe we het werk beoordelen. We kunnen de waarde van bijvoorbeeld McBeth niet inzien als we niet onze moraliteit 'mee naar binnen' nemen. Om goed te zijn moet een werk ons raken, en dit raken appeleert altijd aan ethische opvattingen die van buiten het werk zelf komen.

Assigner à l'art des buts éthiques et pouvoir le condamner et le censurer parce qu'il contrevient à l'éthique constituent le recto et le verso d'une même croyance: la croyance selon laquelle l'art a le pouvoir effectif de rendre les hommes meilleurs ou moin bons: autrement dit, qu'il produit des effets sur nos émotions, nos croyances et nos comportements moraux. (p.79).

En even verderop:

La peinture peut avoir une efficacité morale ou politique dans la mesure où elle a le pouvoir de provoquer, sinon des croyances, du moins des affects qui jouent un rôle dans le renforcement ou l'affaiblissmemnt de nos croyances, et, au-delà, sur les comportements qui résultent de ces croyances. (p.91).

Het radicaal autonomisme dat de negentiende eeuwers voor ogen hadden, zo moet de conclusie wel luiden, is niet in staat de ethiek buiten de deur te houden – of in ieder geval niet zonder daarmee de mogelijkheid om door een werk geraakt te worden eveneens weg te gooien.

Maatschappelijk verantwoordelijke kunst

Na deze conclusie vervolgt Talon-Hugon haar onderzoek met de vraag in hoeverre maatschappelijk relevante kunst in staat is haar missie te volbrengen. Wanneer een kunstenaar een werk een bepaalde boodschap wil laten overbrengen, moet zij enerzijds veel onderzoek naar dit onderwerp doen en anderzijds moet het werk behoorlijk transparant zijn. Wanneer de kunstenaar op het eerste aspect faalt loopt ze het risico een ongenuanceerd beeld of zelfs een karikatuur neer te zetten; falen in het tweede aspect levert wellicht een fraai werk op, maar brengt de boodschap niet over. Op die manier bevinden esthetiek en ethiek zich in een continue spanningsboog – Talon-Hugon vraagt zich zelfs af of een delijke kunstnaar-onderzoeker meer kunstenaar of meer onderzoeker is.

L'artiste-chercheur scientifique est-il encore un artiste, et ce qu'il fait est-il encore de l'art? (p.103). Se elle-ci est opacifiée par des élobarations esthétiques, elle perd de sa force et donc de son efficacité pragmatique (p.104). L'artiste de l'art sociétal est activiste et militant. Il endosse volontiers l'habit de l'archiviste, du sociologue ou de l'historien, cette nouvelle posture de chercheur en science humaine lui conférant un nouvel ethose de compétence, mais qui n'est plus une compétence artistique. Il ne se présente plus vraiment comme un être exceptionnellemen talentueux, et encore moins comme un génie. (p.134).

Net als schoonheid, zo zou de conclusie kunnen luiden, is ook de moraliteit van een werk niet iets puur objectiefs, noch een puur subjectief gegeven. Het is, zo stelt ze, een dispositionele kwaliteit die een object, een subject en een waarderingshorizon vereist ( Pour une oeuvre, être immorale ou morale suppose un objet jugé, une sujet jugeant et un horizon de valuers historiquement et culturellement variable, p.114).

Balkanisatie van de kunsten

Wanneer dan het werk deze ethische kwaliteit wordt toegedicht, kan het op vijf manieren worden beoordeeld:

  1. het werk zelf laat kwalijke dingen zien, denk aan racistische of seksistische afbeeldingen.
  2. het werk heeft 'des effets illucutoires': mensen gaan handelingen of gebeurtenissen van het werk kopiëren (het werk heeft een normaliserrende werking).
  3. het werk heeft 'des effets perlocutoires': het werk roept negatieve emoties op, mensen vinden een werk choquerend, pijnlijk of beledigend.
  4. het werk ethetiseert het slechte, het kwade of het vreselijke: hiermee suggereert het werk dat er een zekere schoonheid in het slechte te vinden is.
  5. het werk is gemaakt onder erbarmelijke omstandigheden.

Maar zelfs ondank dit alles kun je het werk nog steeds esthetisch prettig vinden (dat doet weer denken aan het in spite of everything van Dederer).

Tenslotte concludeert Talon-Hugon dat de huidige tendens om alleen werken te maken die voor eigen parochie aantrekkelijk zijn eerder een gevaarlijke dan een prettige ontwikkeling is. De compartimentalisatie van de kunsten, waarin een witte vrouw niet het gedicht van een donkere vrouw kan vertalen, of, omgekeerd, waarin vrouwen coute-que-coute moeten kunnen meedingen naar een rol van een man, leidt tot wat zij noemt de balkanisatie van de kunsten: iedereen is op z'n eigen eilandje druk bezig met het versterken van de eigen cultuur en identiteit en kijkt met argusogen naar de eilandjes om hem heen. En net als in 1914 zou zo'n radicale fragmentatie wel een de aanloop naar iets veel naarders kunnen zijn.

L'atomisation des revendications est indéfinie et ouvre potentiellement sur des conflits sans fin. La conscience identitaire tend à remplacer la conscience politique et la vision d'un bien en d'un destin communs. (p.137)