Dwalende Sterren

Dit boek kocht ik nadat ik in Trouw een interview met de auteur had gelezen. Vanuit mijn interesse in negentiende-eeuwse Amerikaanse geschiedenis ben ik ook wel geïnteresseerd in de situatie van hedendaagse native Americans dus het leek me aardig om een een roman geschreven door één van hen te lezen. Ik moet zeggen dat ik het een bijzonder boek vond, zowel qua schrijfstijl als qua opbouw, maar dat ik nu niet direct fan ben.

Samenvatting

Dwalende Sterren volgt in tweede delen de geschiedenis van de familie Star / Red Feather gedurende vijf of zes generaties. Het eerste deel begint met het bloedblad van Sand Creek, waar Jude Star als jongeman getuige van is. Na wat omzwervingen komt hij terecht in de Carlyle Indian School van Richard Pratt. Vanaf daar gaat het vrij snel door de geschiedenis van de Indianen in de tweede helft van de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw: het uitroeien van de buffelo's (indrukwekkende scène in het verhaal wanneer Jude Star in de trein eindeloze rijen van botten van buffelo's ziet liggen), de frustraties van Pratt en zijn link met Dwight Eisenhouwer, de Eerste en Tweede Wereldoorlog en uiteindelijk de bezetting van Alcatraz.

Het tweede deel, dat tevens het grootste deel van het boek vormt, gaat in op de levens van de laatste generatie: Jamie Red Feather met kinderen Loother, Orvil en Lony die – uiteindelijk – samen met grootmoeder Jacquie (achterkleinkind van Jude Star) in één huis wonen. Met name gaat dit deel in op de verslaving van Orvil, die ontstaan is nadat hij in het ziekenhuis aan de pijnstillers ging omdat hij bij een schietincident een stuk kogel in z'n hoofd had gekregen. Orvil maakt kennis met Sean, met wie hij een aardig drugshandeltje weet op te zetten – hoewel ze zelf meer consumeren dan verkopen. Beiden komen de gebruikelijke ellende die met dergelijk drugsmisbruik gepaard gaat tegen. Wanneer uiteindelijk Orvil de auto van Seans broer tijdens een rit in de prak rijdt, vlucht hij rennend weg. Vanaf dat moment lijkt zijn afkicken werkelijk vorm te krijgen en uiteindelijk lijkt het boek toch nog positief te eindigen – wanneer een brief van het kind van Orvils jonge kind ten tonele verschijnt: toekomsten.

impressionistisch

Eigenlijk vond ik het boek wat rommelig. De levens van de verschillende generaties van de besproken familie gaan abrupt in elkaar over, er is (zeker in het eerste deel) nauwelijks karakterontwikkeling en Orange lijkt zich weinig te bekommeren om de grote structuren die de individuele geschiedenissen omcirkelen. Ik was blij dat er aan het begin van het boek een stamboom gegeven was, anders was ik na een pagina of vijftig de draad al kwijtgeraakt.

Toch is het zeker geen slecht boek. Hoewel er niet echt een duidelijke verhaallijn in zit, zorgt de schrijfstijl van Orange toch dat je geboeid wordt. Soms zijn er zinnen die hele pagina's door-meanderen, vol met komma's en zonder een punt. En soms zijn er dan weer hele kort zinnen. Zijn stijl zou je met een beetje goeie wil 'impressionistisch' kunnen noemen:

Lony vindt het logischer dat je de iets als de zon vereert dan een dooie aan een kruis die als een zombie uit het graf is opgestaan, met al dat gedoe van zijn lichaam eten en zijn bloed dinken, of brood en wijn en dat je dan doet alsof het zijn lichaam en zijn bloed zijn. Het christendom is zo ontzettend raar, maar iedereen doet alsof dat niet zo is. (p.212)

Of, even verder:

Maar zo had hij het nooit gevoeld. Niet in het openbaar. Als die aalgladde wittejongenszelfverzekerheid die hij bij zo veel leerlingen op school had gezien, alsof ze het jasje van hun vader aanhadden zonder dat het iemand opviel, of zoals de witte mannen die overal ter wereld de touwtjes in hadnen hadden, alsof het volkomen vanzelf sprak dat zij de besluiten namen en dat het ze geen ene reet kon schelen wie daardoor getroffen werden. (p.283)

Optimisme

Het boek gaat erg in op de verslavingen die de verschillende familieleden hebben – met name Orvil in het tweede deel. De beschrijvingen van de high, de allesomvattende wens om meer drugs te hebben en de angst om zonder te zitten maken met name dit aspect van het werk erg indrukwekkend. Uiteindelijk, bij het afkicken, gaat Orvil zijn verslaving omzetten in hardlopen. Een bekend verschijnsel, dat sport de rol van drugs kan overnemen. Ik denk dat daarom het boek toch gematigs positief eindigt.