In Stahlgewittern
Interesse in WO1
Door mijn interesse in de Eerste Wereldoorlog heb ik daar in de loop der jaren toch behoorlijk wat over gelezen. Zo las ik in mijn tienerjaren als De Reis Terug van Céline, en onlangs nog een opgedoken manuscript van dezelfde auteur. Iets minder recent herlas ik Im Westen Nichts Neues, en Der Weg Zurück heb ik ook en een paar keer gelezen. En ook op het meer historisch-wetenschappelijk vlak heb ik het nodige bestudeerd, zoals bijvoorbeeld dat fijne boek over de wapenwedloop tussen het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
Misschien is het daarom wel opvallend dat ik nooit aan In Stahlgewittern was begonnen. Natuurlijk, Jünger heeft misschien een slechte pers: gevraagd naar wat zijn verschrikkelijkste ervaring uit de oorlog is geweest, schijnt hij als antwoord te hebben gegeven "dat we hem hebben verloren", hij wordt in de regel wel tot één van intellectuelen van de Conservatieve Revolutie gerekend, en hij heeft ook wel een tijdje gedweept met het nationaalsocialisme (hoewel hij dat, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Marin Heidegger, al in een vroeg stadium expliciet verwierp). Maar dat alles lijkt me ten principale geen reden zijn werk te negeren. En nadat ik geruime tijd geleden in Langs de Afgrond uitgebreid over Jünger las, had ik me al voorgenomen me wat meer in zijn werk te verdiepen. Dit boekje leek me een prima introductie.
In Stahlgewittern is een soort van roman over de Eerste Wereldoorlog, maar het lijkt in niets op de werken van bijvoorbeeld Céline of Remarque. In tegenstelling tot die andere auteurs lijkt Jünger de oorlog helemaal niet erg te vinden. Nu is het boek feitelijk een uitwerking van zijn dagboekaantekenen van zijn tijd aan het front tussen december 1914 en augustus 1918 en daardoor wellicht wat zakelijker en minder literair dan die andere werken (die lange tijd na 1918 geschreven zijn), maar zelfs met dat gegeven in het achterhoofd is dit werk een vreemde eend in de bijt.
Jünger is vaak verweten dat hij het oorlogsgewld heeft geësthetiseerd en dus gepropageerd heeft. In een bekende recentie uit 1930 schrijft Walter Benjamin bijvoorbeeld dat Jünger de oorlog als een art pour l'art beschouwt (Langs de Afgrond, 125; Benjamin, 1930). Maar Jünger ziet, ook getuige de titel van dit werk, oorlog eerder als een natuurverschijnsel. Zijn reactie op het verwijt dat hij reclame maakt voor de oorlog was dan ook dat je toch ook geen reclame maakt voor harde wind of voor een hoosbui? Een staalstorm is, dixit Jünger, gewoon een natuurfenomeen.
Interesse in zichzelf
Wat behalve de zakelijke, alledaagse toon van het werk opvalt, is de mate waarin Jünger wel erg tevreden met zichzelf is. Meerdere malen valt er te lezen dat hij toch wel een erg goede krijger is, een slimme strategie had bedacht of uitzonderlijk moedig is geweest:
Ich wandte hier zum ersten Male eine besondere Art der Annäherung an einen gefährlichen Punt an [...]. Nach dem Kriege habe ich diese Ordnung unter dem Namen der Schützenreihe in die Infanterie-Gefechtsvorschrift eingeführt. (p.156)
In der Dunkelheit hörte ich die Stimme eines mit unseren Sitten noch unvertrauten Rekruten: "Der Leutnant [Jünger] left sich ja nie hin". "Der weiß Bescheid", wurde durch einen vom Sturmtrupp belehrt. (p.164)
Meine Niedergeschlagenheit [doordat hij met vier man in de loopgraven terugkomt waar hij 's ochtends met veertien was vertrokken] wurde etwas erhellt durch die Worte des biederen Oldenburgers Dujesiefken, der, als ich mir in Stollen die Hand verbinden ließ, vorm Eingang seinen Kameraden die Ereignisse berichtete und mit dem Satze schloß: "Vor Leutnant Jünger habe ich jetzt aber Respekt; Junge, Junge, der flitzte dich man so über die Barrikaden!" (p.195)
Op zich is dit wel begrijpelijk: als jonge man had Jünger zich al aangemeld voor het vreemdelingenlegioen, en ook de Eerste Wereldoolog zag hij initieel als een groot avontuur, als een mogelijke uitweg uit het 'Zeitalter der Sicherheit' (p. 7). En hij heeft zich ook daadwerkelijk uitzonderlijk gedragen: naar eigen zeggen is hij in totaal veertien keer gewond geraakt en hij is gedecoreerd met een IJzeren Kruis en zelfs, als één van de weinige lagere officieren, met een Pour le Mérite.
Optimisme
Wat mij behalve de zakelijke toon ook opviel, was het relatieve optimisme dat uit het werk naar voren komt. In tegenstelling tot een Remarque of Céline schrijft Jünger expliciet dat het toch niet zo kan zijn dat de Engelsen er nog doorkomen, of dat het aan de troepen niet zal liggen. Bijvoorbeeld wanneer hij schrijft over de Grote Slag die nota bene op 21 maart 1918 zal beginnen:
Beim Anblick dieser aufgestauten Massen schien mir der Durchbruch gewiß. Ob aber auch die Kraft in uns steckte, die feindlichen Reserven zu zersplittern und vernichtend auseinanderzureißen? Ich erwartete es bestimmt. Der Endkampf, der lezte Anlauf schien gekommen. (p.231)
En pas veel later:
Die Große Slacht bedeutete eine Wendemarke auch in meinen Inneren, und nicht nur deshalb, weil ik von nun an den Verlust des Krieges für möglich hielt. (p.263).
Hoewel, zakelijk is niet per se de beste term om het te beschrijven. Misschien dat 'realistisch' de stijl beter omvat. Jünger schrijft duidelijk vanuit de loopgraven zelf, inclusief de continue onzekerheid, het plotselinge doden en de modder en rotzooi waar iedereen dagelijks mee te maken heeft. En het vele drinken en roken dat ook onderdeel was van de dagelijkse gang van zaken. En hij probeert ook de geluiden van granaten en geweerschoten in woorden te vangen; in die zin lijkt het werk wel wat op het veel onbekendere werk Krieg van Ludwig Ren.
Conclusie
Al met al was het een interessant boek om te lezen. Door de opzet ontspint zich niet echt een verhaal, maar dat gebeurt bij Im Westen Nichts Neues eigenlijk ook niet. Wat dat betreft lijkt het werk wel wat op de oorlog zelf: het begint zomaar zonder duideijke aanleiding, wanneer Jüngers compagnie in een stadje in de Champagne wordt ingezet, en het eindigt ook zomaar zonder duidelijke aanleiding, wanneer Jünger in een ziekenhuis achter de frontlinies op 22 september 1918 die Pour le Mérite ontvangt.
Ik had nog bedacht om een overzichtskaartje te maken van waar het verhaal zich wanneer afspeelt, maar wie heeft de tijd...