Verslag nummer 62

Toegevoegd op 19 februari 2025

1.271 woorden

Fascisme en Populisme

Scurati is natuurlijk bekend geworden door zijn geromantiseerde trilogie over het leven van Mussolini en vanuit deze achtergrond schreef hij dit korte pamflet over het de rol van het hedendaags fascisme en de verhouding die dit heeft met het populisme. Een verhelderend en leerzaam stukje tekst dan, hoewel het vanuit een Italiaanse context geschreven is, ook relevant is voor het hedendaagse Nederlandse politieke klimaat - zoals Scurati zelf in de introductie bij de Nederlandse vertaling aangeeft. Die Italiaanse context is gevormd door de verkiezing van Fratelli d'Italia in 2022, waarbij een partij die op z'n minst gelieerd is aan het traditionele fascisme voor het eerst sinds de jaren veertig weer de dienst uitmaakt in het Palazzo del Quirinale.

In het pamflet adresseert Scurati de vraag of en zo ja in hoeverre de hedendaagse geopoltieke constellatie vergeleken kan worden met de situatie in de jaren twintig van de vorige eeuw. Door de afgelopen drie, vier decennia van neoliberale opvoeding zijn mensen gereduceerd tot monadische consumenten die gespeend zijn van transcendentale verbanden. Onze westerse levens zijn onverwachts versmald, zijn alle een privéaangeleenheid geworden, een planetaire eenzaamheid.

We zijn begonnen elke ervaring te meten naar de korte meter van het heden, een meter waarop de grote decors van het individuele en collectieve bestaan geen plaatje krijgen. We zijn het vermogen kwijtgeraakt om ons te voelen in een grootse tijd, die van ver komt en die ver weg gaat, we zijn door geworden voor de stem die ons op vertwijfelde momenten opbeurde en toefluisterde: kom op, hup, je bent niet de eerste, je bent niet de laatste, je bent niet alleen. (p.13)

Scurati is opgevoed binnen een anti-fascistische cultuur. Er was in zijn jonge jaren een vanzelfsprekende anti-fascistische houding die ertoe leidde dat het fascisme altijd vanuit het anti-fascisme verteld werd (p.21) – zijn trilogie is ook een poging om met die gewoonte te breken. Het is het afbrokkelen van deze vanzelfsprekendheid (p.21) die op z'n minst een veelverklaring voor het opkomen van radicaal rechts in alle Westerse landen vormt, waardoor de vraag gelegitimeerd is of we nu te maken hebben met een nieuw-fascistische beweging. Scurati's antwoord: nee en ja.

Fascisme

Het fascisme onttrekt zich aan een concrete, heldere definitie – Umberto Eco spreekt in dezen over fuzzy totalitarisme (p. 25), maar wanneer we naar de ontstaangeschiedenis hiervan kijken we kunnen wel wat algemene tendensen identificeren. Scurati identificeert het begin van de beweging met het moment op 10 november 1918 dat Mussolini op de wagen van de Arditi klimt (p.30). De Arditi, tegelijkertijd krijgselite en uitschot van het Italiaanse leger, 'beroepsoorlogvoerders, bloeddorstig als jachthonden, niet in staat weer een leven van vrede, een burgerleven aan te gaan, die leven van en voor geweld', zoals Scurati hen beschrijft (p.37), zullen de eerste knokploegen van het fascisme zijn. Na de 'gehavende overwinning' van Italië in de Eerste Wereldoorlog (d'Anunzio, p.37) zijn deze Arditi op zoek naar een nieuwe leider, terwijl Mussolini op zoek is naar een volk om te leiden.

Dit noemt Scurati één van de wortels van het klassieke fascisme, en de meest canonieke: de oorspronkelijke link tussen het fascisme en het stelselmatige politieke demonstratieve, moordende geweld (p.37). Het gewelddadige, dus, als inherent onderdeel van de politieke beweging die het fascisme is. En dat is ook de reden, dixit Scurati, dat de hedendaagse politieke conjunctuur niet fascistisch is: een dergelijk gewelddadige stroming kan niet bestaan in een Europa dat al zeventig jaar gezegend is met vrede en wordt bevolkt door drie generaties die onbekend zijn met krijgsgeweld (p.40).

De huidige neo-fascistische groeperingen, die wel degelijk bestaan, zijn dan ook geen fascisten van de voorhoede; ze vormen juist 'een lawaaiige, gewelddadige eeuwige achterhoede' (p.28). De hedendaagse populisten, zo concludeert Scurati, stammen dan ook niet af van de fascist Mussolini, ze stammen af van de populist Mussolini (eerste stelling, p.29). Want Mussolini was niet alleen de bedenker van het fascisme, hij was ook de bedenker van wat wij nu 'soevereinistisch populisme' noemen. (tweede stelling, p.30).

Populisme

Ook het populisme onttrekt zich aan een heldere definitie (53), maar er zijn een aantal eigenschappen in te ontwaren:

autoritaire personalisatie

"Ik ben het volk": dat is regel nummer één van het fascisme (54), het 'omnivore ik'. Gekoppeld aan een 'taalrevolutie' van korte zinnen, waarbij elke zin, volstrekt contextloos, als een slogan kan worden gezien. 'Ik beloof, ik zeg, ik zal, ...' (58).

Anti-parlementaire polemiek

Het parlement betekent veelheid in verscheidenheid: talloze verschillende, contrasterende belangen (61). Dit alles is tijdverspilling, een 'oord van corruptie en bedrog'. Fascisme gaat daar tegenin, als een werkelijke 'tegenpartij': 'ik bedrijf geen politiek, dixit Mussolini, ik bedrijf anti-politiek' (een formulering die ons precies honderd jaar later in ons heden naklinkt, p.62). De Mars op Rome als voorbeeld voor de bestorming van het Capitool?

Leiden door de volgen

Mussolini had al snel door dat het massale van de moderne tijd een ander soort leider en een ander soort leiderschap vereist. Deze massaliteit heeft tot gevolg dat een leider niet voor de troepen uit loopt, maar de troepen juist volgt. Dat betekent dat 'de populistische leider geen eigen ideeën heeft en moet hebben, hij heeft geen rotsvaste overtuigingen, hij kent geen trouw, geen loyaliteit. [...] Die leider heeft geen enkele inhoud en wil die ook niet hebben, hij is een lege man, een hol vat, een heel efficiënt apparaat in het uitoefenen van de tactische suprematie van de leegte.' (p.66)

Politiek van angst

Polulisme drijft niet op rationaliteit en rede, maar op onderbuikgevoelens en vermeende waarheden (post-waarheid, zouden we dat misschien kunnen noemen). Als je het leven op zo'n manier terugschroeft tot stemmingen, dan schroef je het bijna altijd terug tot slechte stemmingen. Het collectief is nooit tevreden. (p.69). Een populistisch leider doet nooit een appèl op de verwachtingen van zijn volk, maar bijna altijd op zijn angsten.

Angst omzetten in haat

Als een ware alchemist (p.73) is de populist in staat de aangewakkerde angst te kanaliseren in haat tegen iets specifieks, met name buitenlanders. Het populistische evangelie zet een passief depressief sentiment, namelijk angst, om in actief euforisch sentiment, namelijk haat (p.74).

Het moderne leven simplificeren

De werkelijkheid is niet zo complex als de oude liberalen beweren, het is niet zo ingewikkeld als de socialisten vertellen, de marxistische leer met zijn structuur, superstructuur, meerwaarde enzovoort. Neen,

Alles is te herleiden tot één probleem. En dat ene probleem is terug te leiden tot één vijand. Die vijand wordt herkend in een buitenlander, een buitenlandse indringer. De buitenlandse indringer kan dood. Probleem opgelost. (p. 75)

Met het lichaam tot het lichaam communiceren

Waar Mussolini zich identificeerde met het volk, gebeurde dat ook in letterlijk lijfelijke zin. In de tijd van massacommunicatie gaat het politieke niet per se alleen van hoofd tot hoofd, maar bijna letterlijk van het lijf van de leider naar het lijf van het electoraat. Denk aan Poetin, Donald Trump, of zelfs Baudet op z'n vleugel. Het gaat hier om een prereflexieve, emotionele en aanmatigende communicatie die werkt, omdat we niet allemaal zijn gepromoveerd in de politieke wetenschappen, maar wel allemaal een lichaam hebben.

Democratie

Na de val van de muur en de aanslagen van 11 september werd de hedonische roes kwam de liberale democratie in een nieuwe existentiële crisis. Het cynisme, het geloof dat de democratie alleen maar kan kletsen, elk nieuwe ineenstorten van het systeem van het 'onfortuinlijk geldkapitalisme' hebben allemaal geleid tot een 'minachting voor de democratie'. Wat moeten we doen, vraagt Scurati zich op de laatste pagina af. We moeten de strijd weer oppakken, nieuwe erfgenamen worden van het twintigste-eeuwse anti-fascisme. We moeten de democratie niet zien als een oude sterke eik, maar juist als een kwestbare wijnrank die voortdurend kundige zorgt verlangt (p.91).