Verslag nummer 69
Toegevoegd op zondag 25 mei 2025
727 woorden
Over het verdwijnen van rituelen
Eind maart las ik in Trouw een beschrijving van dit korte essay en sindsdien stond het wel op m'n lijsje, maar was ik het ook min of meer vergeten. Maar toen ik begin mei bij Godert Walter was om een cadeautje voor een collega van me te kopen en het daar zag liggen, kon ik het toch niet laten om aan te schaffen. Het beloofde een fijn tussendoorboekje te zijn met voldoende diepgang en interessante nieuwe inzichten – en het maakte die belofte ook wel waar.
Rituelen en neoliberalisme
Voor Han zijn rituelen ordeningen van de tijd. Op eenzelfde manier waarop een gebouw of een monument een richtpunt in de ruimte levert (de Heideggeriaanse 'plaatsen'), zorgen rituelen voor een thuis in de tijd (p.11). Het ritueel zorgt ervoor dat je de dingen niet verbruikt, maar dat je er juist mee resoneert – dat je de dingen laat schitteren. Dit zorgt voor een aangename en behoedzame omgang met de dingen, met dieren en met elkaar (p.13). Rituelen structureren het leven als jaargetijden, ze maken een diepe ervaring van orde mogelijk (p.49)
In de huidige tijd is het ritueel aanstootgevend geworden. Het wordt gezien als 'een uitdrukking voor hol confirmisme' (p.16), het zou 'creativiteit en innovatie onderdrukken' (p.18). In plaats ons over te geven aan een symbolische rituele waarneming beperken we ons tot een oppervlakkige sequentiële waarneming (p.16). Door de authenticiteitsdwang (pp.27ff.) verandert de hedendaagse mens in een monadisch individu, dat weinig binding, weinig resonantie met de omgeving en met anderen heeft. De gemeenschap zonder communicatie maakt plaats voor communicatie zonder gemeenschap (p.44). Met het verdwijnen van de rituelen verdwijnt ook het houvast: de huidige tijd stroomt maar door en door en wordt daarmee onbewoonbaar.
Voor Han is dit het gevolg van de neoliberale focus op het zo efficiënt mogelijk nastreven van effecten. Hiermee komt alles in dienst te staan van de arbeid, wat weer een radicale onttovering tot gevolg heeft. In plaats van poëzie richten we ons in de taal op zo efficiënt mogelijk overbrengen van informatie (p.83), het spel wordt afgezwakt tot vrijetijdsbesteding (p.74), de oorlog verandert in een productieslagveld (p.95), en zelfs het verleiden en het liefdesspel wordt onder de productiedwang van de porno-industrie zichtbaar gemaakt, ontbloot en tentoongesteld.
Traditionele positionering
Met zijn essay positioneert Han zich duidelijk in de traditie van Zygmunt Bauman, Hartmut Rosa en Charles Taylor – en bij extensie in een wat oudere fenomenologische traditie zoals Benjamin, Baudrillard of Foucault. Zijn analyse betreft de moderniteit, het einde van de geschiedenis en de verhouding tussen het individu en de samenleving. In die zin zegt hij in dit boekje niet zo gek veel nieuws, maar hij geeft wel verrassende inzichten en voorziet meer bekende theorieën van praktische toepassingen.
Zo beschrijft hij aardig het paradoxale verschijnsel dat de radicale authenticiteitsdwang juist leidt tot mensen die er allemaal hetzelfde uitzien, hetzelfde doen en hetzelfde willen ('de neoliberale hel van het gelijke wordt bewoond door getatoeëerde klonen.' p.32, p.46). Ook is zijn beschrijving van hoe poëzie de taal juist doet schitteren fijn om te lezen (hoewel ik hier wel wat meer Benjamin had verwacht), en geeft de toepassing van zijn analyse op de porno-industrie (pp.110-116) werkelijk verhelderende inzichten.
Han heeft wel de neiging er korte zinnen te schrijven, waardoor de tekst meer dan eens lijkt op een uitgebreide verzameling tegelwijsheden dan op een genuanceerd en stevig onderbouwd betoog. Ook gebruikt hij 'neoliberalisme' te pas en te onpas zonder ergens duidelijk te maken wat dit volgens hem exact inhoudt en hoe dit zich verhoudt tot het modernisme in meer brede zin.
Wat ook jammer is, maar dat kun je Han eigenlijk niet aanrekenen, is dat de (vele) citaten niet heel duidelijk van de lopende tekst zijn gescheiden en niet consequent van een goede referentie zijn voorzien. Hierdoor is het soms wat lastig om bij te houden of we nu Han of iemand anders aan het lezen zijn.
Conclusie
Kortom, hoewel er wel wat op- en aanmerkingen bij het werk te plaatsen zijn, is dit boekje zeker de moeite van het lezen waard. Han slaagt er in een kleine honderdtwintig pagina's toch in om een aardige analyse van de oorsprong van de huidige crisis te duiden (zonder heel duidelijk te maken wat die crisis dan exact is, behalve dan dat het 'een resonantiecrisis' betreft (p.21)). Het is zeker een boekje dat past binnen het onderzoek naar de verhouding tussen de gemeenschap en het individu.