Verslag nummer 66

Toegevoegd op 8 april 2025

757 woorden

Wij van de Ripetta

Geen idee hoe ik bij dit boekje kwam; ik dacht eigenlijk via een uitzending van Nieuwsweekend, maar toen ik daarop zocht vond ik alleen een interview met Lieske bij Het Oog op Morgen. Interessant, maar dat was zeker niet waarom ik dit werk heb gekocht. Is ook niet zo gek belangrijk.

Wij van de Ripetta, dat is een groep habituées van een wijnlokaal gelegen aan de Ripetta, één van de drie straten in Rome die vanuit de Piazza del Popolo als een vogelpoot uitwaaieren over de stad (de andere twee zijn de Via del Corso en Via del Babuino). Dit groepje komt in dit etablissement samen om te praten over katholicisme en protestantisme, kunst en filosfie, en vrouwen. Leden van deze groep zijn Michelangelo Caravaggio, de bekende schilder; zijn jeugdige vriend en hulpje Cecco; en ene Lena, een gezelschapsdame die vanaf het Piazza Navona haar nering bedrijft.

Op enig moment verschijnt in het wijnlokaal een vreemd uitgedoste Engelsman, die zich voorstelt als Will Shaksbird en de groep aanwezigen trakteert op goede wijn. Deze Shaksbird blijkt toneelschrijver te zijn en wordt, ondanks zijn slechte Italiaans, rare manieren en vreemde kledij, als snel een soort spil waarom de groep zich verder beweegt. Er ontstaat zelfs een ware liefdesrelatie tussen Lena en deze Will. Zó zeer wordt deze Will Shaksbird dat de groep zichzelf moet heruitvinden wanneer hij aan het eind van het verhaal naar Engeland terugkeert.

Shaksbir en Caravaggio

Shaksbird (de spelling varieert overigens bewust gedurende het boek), dat is natuurlijk William Shakespeare, die inderdaad een tijdgenoot was van Caravaggio, maar voor zover ik weet nooit in Italië is geweest – laat staan Caravaggio heeft ontmoet. Dit idee komt puur uit de koker van Lieske, die hiertoe geïnspireerd werd doordat hij eenzelfde soort stijl bij Shakespeare en Caravaggio zag: beide kunstenaars brengen een interessante combinatie aan tussen het sacrale en het profane. Caravaggio schildert episoden uit het leven van de Verlosser alsof het op een willekeurige straathoek in Rome plaatsvindt, net zoals Shakespeare de meest complexe verhaallijnen doordrengt met komische intermezzi (denk alleen al aan de scéne van de poortwachter in MacBeth). Het speelt zich allemaal af, dixit Lieske, in bordelen of de meest duistere gokhollen.

Hoewel deze overeenkomst wat mij betreft in de roman wat minder uit de verf komt, is het gedachte-experiment van Lieske toch interessant. Met name omdat ook Lieske de hele tijd hamert op de manier waarop Caravaggio in zijn schilderijen de werkelijkheid representeert: op zijn doeken geen iconografische weergaven van het afleggen van het lijk van Christus, hij schildert werkelijke en herkenbare personen die zich voordoen alsof ze het lijk van Christus afleggen.

Tegengestelde vormen

En juist dit gegeven contrasteert heel fraai met de observatie van Shakespeare exact het tegenovergestelde doet: hij stelt zijn toneelspelers in staat bijvoorbeeld een paard te berijden dat er helemaal niet is:

En daar, langs de donkere Tiber in het avondlicht, veranderde Will in een paard, Dat wil zeggen in een ruiter op een onwillig paard. Of wilde dat zeggen: in een ruiter zonder paard? Tot stomme verbazing van Caravaggio groeide Will. Hij kwam duidelijk een stuk omhoog, rende in een vreemde draf, die tegelijk koninklijk was en paard-achtig, naar de rivier, met een bocht weer terug, en stond, vier, vijf meter van Caravaggio af weer stil. Hij hield zijn staf hoog naar voren en het kostte hem enige moeite zijn rijdier in bewang te houden. Maar er was geen rijdier. (pp.138-9)

Deze spiegelbeeldigheid, van enerzijds Caravaggio die het denkbeeldige (geestelijke) met werkelijkheden weergeeft en anderzijds Shakespeare die het werkelijke door middel van een denkbeeld (illusies) realiseert, lijkt me te passen binnen een vroeg-Renaissancistische breuk met het Horatiatische concept van ut pictura poèsis. Ik weet niet zeker of ik daarmee te veel in het werk van Lieske lees, maar ik vond dat wel het meest interessante motief van de roman: Shakespeare die de werkelijkheid creëert, Caravaggio die de werkelijkheid weergeeft.

Conclusie

Wij van de Ripetta, dat is een aardige roman die lekker wegleest. Hoewel ik het met plezier en interesse heb gelezen vraag ik me af of ik er nog veel over zou hebben nagedacht als ik niet dit boekverslag had willen schrijven. De verhouding tussen het visuele (Caravaggio) en het dichtelijke (Shakespeare) is zeker interessant, maar ik mis wel een zekere diepgang en goed geïnformeerde achtergrond in het geheel. Als je het bijvoorbeeld vergelijkt met werken van Umberto Eco of zelfs een Jan van Aken blijft Lieske wel wat achter in historische context. En het gaat allemaal misschien wat langzaam: eer dat de twee elkaar treffen zitten we al op pagina zeventig.