Verslag nummer 77

Toegevoegd op zondag 24 augustus 2025

1.112 woorden

Wir Ostpreußen

Dit boekje kocht ik toen we voor onze elfde trouwdag naar Emden waren gefietst. We gingen met de boot over van Emden naar Delfzijl, en omdat we mooi op tijd waren moesten we een uurtje stukgooien. Gelukkig bleek het centrum van Emden een stuk leuker dan we initieel hadden gedacht, en er bleek zich ook een redelijk grote boekwinkel te bevinden, waar we natuurlijk even moesten kijken. Dit boekje was klein en licht genoeg om met de fiets mee te nemen, en het leek met bijzonder interessant; ik kwam niet bedrogen uit.

Het centrale thema

Centraal in het werk staat de vlucht van de grootmoeder van de auteur in de laatste paar weken van de TWeede Wereldoorlog. Deze Else Buchsteiner is dochter van een redelijk well to do grootgrondbezitter in Götzlack (het hedendaagse Krutoi Jar) en Kukehnen (Ladoschskoje), nabij de redelijk grote stad Friedland (Prawdinsk), zo'n honderd kilometer ten zuiden van Köningsberg (Kaliningrad). Elses vlucht begint wanneer het Russische leger zich op een kilometer of tachtig van Friedland bevindt, eind januari 1945 (dus midden in de winter).

Met haar gezelschap vlucht ze eerst richting Frichsche Haff, waar zich inmiddels honderdduizenden vluchtelingen uit Oost-Pruisen hebben verzameld. Vandaar gaat het over de bevroren binnenzee naar Danzig, waar ingescheept wordt om naar Denemarken verplaatst te worden - Denemarken is op dat moment nog door de Duitsers bezet. Maar met Kopenhagen in zicht wordt besloten haar deel van de vloot weer naar het zuiden af te laten buigen, waardoor ze in Ueckermünde weer aan land gaat. Van daar is het een beetje heen en weer, naar het westen en weer naar het oosten waar ze uiteindelijk weer met haar twee kinderen wordt herenigd. Uiteindelijk eindigt de osyssee in Arolsen (de oorlog is inmiddels voorbij), waar ze met de uitgebreide familie een nieuw leven opbouwt.

De hoofdstukken van dit centrale verhaal worden afgewisseld met hoofdstukken die wat meer achtergrondinformatie geven. Zo lezen we over de zoektocht van de auteur zelf naar zijn Oost-Pruisische wortels. Hoewel hij in het westen (in Bonn) is geboren, merkt hij toch dat hij op zoek gaat naar zijn oorsprong. Hij beschrijft uitgebreid de twee reizen die hij met zijn vader (één van die twee kinderen van Else) naar het gebied heeft ondernomen, direct na het vallen van de muur.

Maar er is ook een uitgebreide beschrijving van Götzlack vóór de Tweede Wereldoorlog. Het leven op het landgoed doet wel wat denken aan Downton Abbey (ipse scripsit), met soirées, jagen, familiebijeenkomsten en bedienden. Er is ook een (wat te) lang hoofdstuk over de geschiedenis van Oost-Pruisen, en een afsluitend hoofdstuk waarin de geschiedenis van de vluchtelingen in 1945 in een hedendaags perspectief wordt geplaatst.

Een indrukwekkende geschiedenis

Ik vond het een indrukwekkend boek. Ik wist eigenlijk niet zo veel van die hele geschiedenis (ondanks dat ik toch enige jaren geleden Wolfstijd heb gelezen, waar ook het nodige over deze geschiedenis in staat), maar de kou, de angst en de onzekerheid komen wel heel duidelijk in het werk naar voren. De beschrijving van de verdediging van Köningsberg in de laatste dagen van de oorlog is hier wel een fraai voorbeeld van (het is een wat lang citaat, maar ik zet het er toch maar in):

Etwa 150.000 Soldaten waren in der Stadt eingekesselt. Nur ein schmaler Korridor, den die Wehrmacht kurz zuvor noch einmal freigekämpft hatte, verband den Ort mit de Provinzhauptstadt. Durch diesen Korridor kam hin und wieder Verstärkung, aber der Abwerhkampt der Wehrmacht war aussichtslos. Sechs Wochen später, Ende März, sollten sich die letzten deutschen Soldaten und Verwundeten über das inzwischen wieder eisfreie Haff absetzen: auf selbst gebauten Flößen, Baumstämmen und Fässern, sogar auf zosammengebundenen Benzinkanistern und Scheunentoren. Die meisten wurden dabei von russischen Fligern, zum Teil auch von Artillerie versenkt. Bis die Stadt am 29. März von er Roten Armee eingenommen wurde, kostete der 'Kessel von Heiligenbeil' etwa 80.000 deutschen Soldaten das Leben oder die Gesundheit: etwa 50.000 gerieten in sowjetische Kriegsgefangenschaft. (116-117)

Na de kapitulatie werden grote gebieden in Oost-Europa van de Duitstalige bevolking gezuiverd (wat tot gevolg heeft dat landsgrenzen tegenwoordig bijna gelijk lopen met taalgrenzen, wat me altijd opvalt wanneer we hier de grens over gaan). En dat ging niet met zachte hand. In Tsjecho-Slowakije werden bijvoorbeeld in het voorjaar van 1945 drie miljoen Duitssprekenden over de grens gezet, waarbij zo'n 30.000 het leven lieten (pp.209ff.). Weinig mensen zijn bekend met deze belangrijke episode in de Europese geschiedenis, zelfs bij de Duitsers zelf, wat ook Buchsteiner opvalt:

Wo immer in der Welt Minderheiten oder indigene Völker unterdrückt werden, ob in Brasilien oder Indien, Australien oder Amerika, können sie darauf bauen, in Deutschland Fürsprecher zu finden. Nur für die eigene nationale Minderheit, die in nächster Nähe marginalisiert wird, scheint wenig Empathie übrig. (p.226)

De apologie

Dit citaat is een beetje indicatief voor de sfeer die op verschillende plekken in het boek naar voren komt: de geliefde grootmoeder van Buchsteiner liep is met vele miljoenen anderen van huis en haard verdreven, moest in een vreemd gebied een nieuw leven opbouwen, en voor haar verhaal is vanuit de geschiedschrijving nauwelijks aandacht. Je merkt ook dat hij in dit verband worstelt met de schuldvraag: is het niet terecht dat dit verhaal nauwelijks aandacht omdat de Nazi's de oorlog zijn begonnen en in hun naam eveneens vele miljoenen mensen zijn omgebracht?

Soms ligt dit er wat mij betreft te dik op, zoals wanneer de vluchtelingen in Stutthof zijn aangekomen, waar één van de eerste concentratiekampen was:

Ob die entkräfteten Flüchtlinge den Ort wahrgenommen haben? Hatte sich überhaupt zu ihnen rumgesprochen, was in den zurückliegenden fünf Jahren hinder den Mauern Stutthoff geschehen war? [...] Gab es Gespräche darüber auf den Flüchtlingswagen, zumindest ein Tuscheln? Sagte jemand: Hier seht ihr den Grund dafür, dass wir in dieser beschissenen Lage sind, dass wir jetzt büßen für die ungeheurlichen Verbrechen des Nazi-Regimes? (p.122-123)

Beetje vreemde vraag als je het mij vraagt. Natuurlijk was daar geen sprake van. Buchsteiners grootmoeder was vooral bezig met overleven en de gevangenen van de concentratiekampen interesseerde haar niks – net zo min als de Russen die haar beschoten (of de Amerikanen die inmiddels in het Rijnland vochten, overigens). Maar dit citaat en vergelijkbare citaten (p.46, p.64, p.101) maken duidelijk dat Buchsteiner enerzijds geïrriteerd is over het gebrek aan belangstelling voor het verhaal van zijn grootmoeder en anderzijds poogt die irritatie te temperen door het in het grotere narratief van shoah te incorporeren. Volgens mij had hij dit beter achterwege kunnen laten.

Conclusie

Maar soit, het was een heel interessant, leerzaam en goed leesbaar boekje. Het ware nog beter geweest wanneer het zou zijn voorzien van een stamboom van de familie, een chronologie van de vlucht (bijvoorbeeld in de kaart die wél verschaft is), en wat kaarten en afbeeldingen.