Autopia – een beetje een overzicht

In het boekje Autopia passeert een flink aantal ontwerpers en ontwerpen de revue. Zonder de illusie te hebben volledig te zijn, geef ik hieronder een kort (min of meer chronologisch) overzicht van de belangrijkste namen en modellen.

Auto Naam Ontwerper / fabrikant Jaartallen Bijzonderheden
Patent Motorwagen nr.1 (wikipedia) Patent Motorwagen no. 1 Carl Benz 1886–1893
Austin 7 hp (wikipedia) Austin 7 hp Herbert Austin 1909–1911
Austin 7 (wikipedia) Austin 7 Herbert Austin 1923-1939
Panhard et Levassor (wikipedia) Panhard et Levassor Panhard et Levassor 1890–1891
Mercedes 35 pk Mercedes 35 CV Wilhelm Maybach (Daimler) 1901 Daimler klonk te Duits in een land dat nog altijd was vervuld van wraakgevoelgens over de verloren oorlog met Duitsland in 1871. Jellink suggereerde een nieuwe naam: Mercede, naar zijn destijds tienjarige dochtertje. Zo ontstond de Mercedes 35pk, die de Nice Speed Week van 1901 domineerde (p.34).
T-ford (wiki) T-Ford Henry Ford 1908–1927 In 1906 had de latere president Woodrow Wilson nog gewaarschuwd dat de auto het socialisme zou kunnen bevorderen, maar dankzij Ford werd de auto juist hde beste proaganda voor het kapitalisme (p.62).
LaSalle (wiki) LaSalle 1927 Harley Earl (LaSalle, General Motors, Caddilac) 1927-1933 Elk jaar brachten de merken van General Motors een nieuwe model uit, zodat de klant die een beetje ij wilde blijven zijn auto moest inruilen (p.89).
Cadillac 1948 (wiki) Cadillac Series 40-62 Harley Earl (LaSalle, General Motors, Caddilac) 1940–1964 Het begon aarzelend, met twee bescheiden staartvinnnen op de Cadillac 1948, geïnspireerd op het gevechtsvliegtuig Lockheed P-38, dat Earl tijdens de oorlog had gezien (p.150).
Chrystle Airflow Chrystel Airflow Paul Jaray 1934–1937 Jaray kwam uit de luchtvaart en had een windtunel gebruikt voor de ontwikkeling van een Zeppelin (p.93).
Tatra 77 Tatra 77 Tatra Company Paul Jaray 1934–1938 Auto's werken niet alleen gestroomlijnd om technische redenen. De stroomlijn was ook een mode die moderniteit suggereerde met vormen die waren ontleend aan de luchtvaart (p.93).
Citroën type A Jules Salomon 1919-1921
Citroën Traction Avant André Levèbvre en Flaminio Bertoni 1934–1957 Een auto die alle andere auto's overtrof en alleen gemaakt kon worden in Parijs, de wereldhoofdstad van kunst en avant-garde. Het werd de Traction Avant (p.110).
Fiat Topolino Fiat Topolino Giovanni Agnelli 1936-1955 Giovanni Agnelli van Fiat deed zijn best om de Italiaanse Henry Ford te worden. IN 1923 opende hij de Lingotto-fabriek in Turijn (p.124).
Chevrolet Impala Chevrolet Impala George Walker (General Motors) 1958 (-heden eigenlijk) Als een Amerikaanse arbeider een beetje meer geld krijgt, wil hij een groter huis en een grotere auto (p.147).
Ford Edsel Ford Edsel Roy Brown 1958-1960 Brown had geprobeerd een auto te maken die uniek en meteen herkenbaar was. Daar was hij zeker in geslaagd (p.169).
Ford Cortina Ford Cortina Roy Brown 1962-1982
Toute Petite Voiture Toute Petite Voiture / 2CV Pierre-Jules Boulanger 1949-1990 Volgens het oorspronkelijke programma van eisen moest de 2CV zelfs met klompen gereden kunnen worden (p.183).
Mini Mini Alex Issigonis 1959-1968 Issigonis verzette zich tegen comfort. Hij streed tegen de toepassing van raampjes die opegedraaid konden worden. Schuifraampjes waren goed genoed (p.185).
Daf 600 Daf 600 Joan van der Brugghen 1958-1963 DAF had te weinig rekening gehouden met de mannelijke beleving van de auto als een symbool van macht, status en sportiviteit. Schakelen werd in die jaren bij uitstek 'sportief' gevonden (p.186).
Peugeot 404 Peugeot 404 Battista Farina (Pininfarina 1960-1975 Farina was niet te beroerd om zijn ontwerpen met kleine wijzigingen door te verkopen aan andere merken (p.197)
Citroën DS Citroën DS André Levèbvre en Flaminio Beroni 1955-1975 De DS was de grote sensatie van de Parijse autosalon van 1955. Volgens Citroën zelf had alleen de dood van Stalin meer aandacht gekregen dan de introudctie van dit nieuwe vlaggenschip (p.199)