Die leiden des jungen Werther

Ik kocht dit boekje in het begin van dit jaar in de fijne boekwinkel Gordert Walter, tegenover Okaphone, waar ik die dag was spullen moest halen. Ik vond dat ik na het lezen van Rebelse Genieën en De Jager in het Woud maar eens meer van die club uit Jena moest lezen, en deze klassieker leek me een uitstekend begin.

Ik ben blij dat ik Goethe al kende van zijn poëzie (vroeger dweepte ik met Duitse poëzie – nog steeds wel, eigenlijk), want op basis van dit werk zou een potentiële eerste liefde behoorlijk bekoeld zijn. Ik begrijp dat de bekoring van dit boekje bij middelbare scholieren vooral in haar geringe afmeting ligt, want inhoudelijk stelt het eigenlijk nogal teleur.

Het verhaal kende ik in grote lijnen natuurlijk al. De jonge jurist Werther reist naar het stadje Wahlheim waar hij verliefd wordt op Lotte, die echter al verloofd is op ene Albert. Werther verlaat Wahlheim omdat hij zijn liefdesverdriet niet meer aankan. Na wat wederwaardigheden en omzwervingen komt Werther na enige tijd toch weer terug in Wahlheim, waar Lotte en Albert inmiddels zijn getrouwd. Om verder verdriet te voorkomen, concludeert Werther dat één van de drie (hijzelf, Albert of Lotte) moet sterven; dat wordt vanzelfsprekend hijzelf, en hij schiet zich met van Albert geleende pistolen door het hoofd.

Het verhaal is geschreven als een verzameling brieven van Werther aan zijn vriend Wilhelm (behalve de laatste tweeëndertig pagina's, die door de (fictieve) uitgever zijn geschreven). Dit geeft het geheel een chronologische indeling die in totaal zo'n twee jaar duurt (van 4 mei 1771 tot 24 december 1772). Behalve over Lotte en Albert schrijft Werther over allerlei andere personen (Landmann C, graaf C.), plaatsen en de natuur. Hierdoor worden er veel zijpaden bewandeld, waarvan de relatie tot het grotere verhaal mij niet geheel duidelijk is en die te vaak niet worden uitgediept of afgerond. Ook de platoonse relatie met Lotte komt voor mij niet voldoende uit de verf: direct vanaf het begin zwelgt Werther in zelfmedelijden en laat hij na te vermelden wat het is aan Lotte dat hem zo aantrekt.

Dit alles geeft de grote verhaallijn voor mij een onbevredigend gevoel. Ik mis de interne strijd die Werther (blijkbaar) door moet gaan, de ontwikkeling van zijn gevoelens voor Lotte of voor Albert (hij is op slag verliefd en daar verandert gedurende het verhaal eigenlijk niks meer aan), of de veranderingen die hij doormaakt wanneer hij weg is uit Wahlheim. Dit alles maakte dat ik maar moeilijk in het boek kwam en het maar met moeite uit heb kunnen lezen.

Toch zijn er ook wel weer fraaie passages in, waaruit duidelijk wordt hoezeer dit boek in de romantische traditie geworteld is (of eigenlijk die wortel vormt):

Wilhelm, was ist unserem Herzen die Welt ohne Liebe! Was eine Zauberlaterne ist ohne Licht! Kaum bringst du das Lämpchen hinein, so scheinen dir die buntesten Bilder an deine weiße Wand! Und wenns nichts wäre als das, als vorübergehenden Phantome, so machts doch immer unser Glück, wenn wir wie frische Jungen davorstehen und uns über die Wundererscheinungen entzücken. (18. Julius 1771, p.54).

En opvallend genoeg las ik het onderstaande fragment in het weekend van 27 januari:

O! Die Gestalt meiner mutter schwebt immer um mich, wenn ich am stillen Abend unter ihren Kindern, unter meinen Kindern sitze und sie um sie versammelt waren. Wenn ich dann mit einer sehnenden Träne gen Himmel sehe und wünsche, daß sie hereinschen könnte einen Augenblick, wie ich mein Wort halte, das ich ihr in der Stunde des Todes gab: die Mutter ihrer Kinder zu sein. (10. September 1771, p.80).

En fin, een lastig boek om in te komen en uit te lezen, maar soms moet je je gewoon door een klassieker heenworstelen.