Marx, Wagner, Nietzsche

Inleiding

Ik had al een paar keer met dit boek in m'n handen gestaan. Het leek me een fijn boek, boordevol waardevolle ideeën en inzichten in twee van mijn persoonlijke helden (Nietzsche en Wagner) en een tijd waarin ik erg geïnteresseerd ben (de negentiende eeuw). Daarbij kwam nog dat ik van de derde persoon uit de titel (Marx) nog niet zo gek veel wist, dus al met al moest het wel een bijzonder leerzaam werk zijn. Maar ja, een kleine vijfhonderd pagina's vond ik toch wel wat aan de lange kant, dus ik besloot telkens om het aan het begin van de zomer aan te schaffen en het gedurende het zomerreces te lezen. En aldus geschiedde, en het bleek zijn belofte meer dan waar te maken.

Het is de auteur expliciet niet te doen om aan de overvloedige literatuur over Marx, Nietzsche of Wagner nog een detailstudie toe te voegen. Het gaat hem erom hun verschillen en overeenkomsten met betrekking tot enkele onderwerpen uit die lange negentiende eeuw te duiden: Marx, Nietzsche en Wagner als "observatoren, critici en tijdgenoten van de negentiende eeuw" neer te zetten. En hoewel Nietzsche en Wagner natuurlijk een lange en complexe vriendschappelijke relatie onderhielden, lijkt de verhouding tussen deze twee en Marx wat vergezocht. Op een enkele opmerking van Marx na, dat de Bayreuther Festspiele het "narrenfeest van de staatmuzikant Wagner" betrof (p.21), is er geen indicatie dat hij zich met het werk van Wagner of Nietzsche heeft beziggehouden – of andersom.

Marx

Waarom dan toch Marx erbij betrekken? Hij heeft toch wel een belangrijke bijdrage geleverd aan het intellectuele debat in de tweede helft van de negentiende eeuw, en natuurlijk heeft de geperverteerde versie van zijn ideeën via het marxisme een behoorlijke stempel gedrukt op de gehele twintigste. Maar een niet te onderkennen reden van de inclusie moet wel gelegen zijn in het feit dat Münkler zich professioneel met Marx bezighoudt – zo is hij bijvoorbeeld voorzitter van de Marx-Engels Gesammtausgave (MEGA). Hoe dan ook, het is een heel waardevolle toevoeging: het is verhelderend te lezen wat een actualiteitswaarde zijn ideeën nu nog hebben, en wat een vooruitziende blik hij achteraf heeft gehad. Bijvoorbeeld waar het gaat over de nieuwe orde in Europa:

Wagner en Nietzsche verbinden het vermogen het heden en de toekomst de baas te worden met culturele koersbepalingen, en verbinden de desbetreffende ingeslagen weg met beslissingen die door het volk worden genomen. Marx daarentegen gelooft dat de culturele ontwikkelingen zich in het kielzog van de sociaaleconomische ontwikkelingen voltrekken, dat een wereldliteratuur ontstaat nadat zich een wereldmarkt heeft gevormd, en dat er noch in de economie noch in de cultuur keuzemomenten zijn waarop over de ingeslagen richting kan worden beslist, maar dat het erom gaat ze te versnellen of tegen te houden. Als Wagner en Nietzsche uitspraken doen over culturele en politieke kwestie, dan doen ze dat doorgaans met nadruk op een sterke voluntatieve component, terwijl Marx ten gevolge van zijn verknoping van heden en toekomst neigt naar een verregaand deterministische zienswijze. Wie geloof dat het roer om kan en dat er een nieuw begin kan worden gemaakt, is in zijn ogen een illusionist, en dit verwijt zou hij beslist ook Wagner hebben gemaakt. In de formulering van het 'narrenfeest in Bayreuth' zit het in ieder geval onmiskenbaar vervat. (p.69)

Münkler vervolgt: "Terugkijkend op de negentiende en twintigste eeuw blijkt echter dat Marx' prognostische diagnoede pas op de lange termijn gezien juist was." (ibid.).

Inhoud van de knooppunten

Na de contextualisering van de drie hoofdpersonen in het eerste hoofdstuk, waarin vooral wordt ingegaan op de receptie van alledrie door hun respectievelijke eerste interpreten en vertolkers (Friedrich Engels, Cosima Wagner en Elisabeth Förster-Nietzsche), passeert in elk hoofdstuk een specifiek onderwerp de revue (door Münkler 'knooppunten' genoemd):

De confrontatie van de drie Duitse giganten werkt eigenlijk het beste wanneer zij over het onderhavige onderwerp een verschillende inbreng hadden. Zo steunde Wagner de Frans-Duitse oorlog hartstochelijk, terwijl Nietzsche, na zijn aanvankelijke enthousiasme, de angst ontwikkelde dat een Duitse machtspolitiek de ondergang van de Duitse cultuur zou inluiden. Marx, tenslotte, moest uiteindelijk zijn ideeën over de Revolutie aanpassen omdat bleek dat nationalisme een sterkere macht was dan de klassenstrijd. Ook in het hoofdstuk over de Europese Joden werkt de confrontatie goed: voor Marx is religie en Jodendom irrelevant in het grotere geheel, Wagner was natuurlijk een overtuigd antisemiet (hoewel dit vooral uit zijn geschriften en minder uit zijn muziek naar voren komt), terwijl Nietzsche een uitgesproken hekel had aan antisemitisme.

Wagner

Het is wel duidelijk dat Münkler een fan is van Wagner. Op tal van plaatsen refereert hij aan specifieke passages uit zijn opera's of legt -ie een parallel tussen een maatschappelijke en muziekale ontwikkeling. Stukken libretto uit de opera's worden aangehaald om Wagners ideeën over allerlei onderwerpen toe te lichten of te versterken. Voor mij was dit allemaal verhelderend: hoewel ik in mijn jonge jaren behoorlijk met Wagner dweepte, heb ik me nooit gerealiseerd dat er een heel duidelijke vergelijking te trekken is tussen De Ring en en de Christelijke verlossingsleer (H5).

Conclusie

Wagner, Nietzsche, Marx is geen gemakkelijk boek. Ik ben blij dat ik al het één en ander wist van de (Duitse) geschiedenis van de negentiende eeuw (met name dankzij het fijne boek Dreadnought), want Münkler appelleert wel aan een hele hoop voorkennis. Hoewel het niet per se een boek is voor op het nachtkastje, was ik dikwijls toch dusdanig geïntrigeerd dat ik het toch mee naar bed nam om de huidige paragraaf uit te lezen. Het is behoorlijk intellectualistisch geschreven (wat ik persoonlijk fijn vind) en de informatiedichtheid is behoorlijk hoog – als ik tien procent van wat ik heb gelezen echt heb onthouden, dan heb ik nog steeds een heleboel geleerd.

De fraaie uitgave (van Uitgeverij Boom) is voorzien van allerlei fraaie ondersteunende afbeeldingen, waar echter in de lopende tekst niet één keer naar verwezen wordt. Op zich zou de tekst dus hetzelfde zijn zónder deze afbeeldingen, maar ze kunnen zeker wel dienst doen als snel en makkelijk toegankelijk naslagwerk. Ik zou van het boek graag een lezingencyclus maken, maar dat gaat natuurlijk nooit gebeuren. Desalniettemin heb ik (zowel tijdens het lezen als daarna) wel wat notities gemaakt, die wellicht als eerste aanzet voor zo'n cyclus dienst zouden kunnen doen.