The Sounds of Life

Ik kocht dit boekje louter op basis van de titel en met name de subtitel. Eén van de opdrachten van onze minor Design, Art and Technology luidt 'make silent things talk'. In die opdracht wordt studenten gevraagd na te denken over andere vormen van communicatie dan de puur menselijke. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we datgene wat een plant te zeggen heeft ook kunnen verstaan? Hoe weten we wat een kamer, een autoweg of een huis te melden heeft? Het leek me dat we uit dit werk wel een aantal interessante voorbeelden zouden kunnen destilleren.

En ik kwam niet bedrogen uit. In tien hoofdstukken behandelt Bakker tien verschillende vormen van niet-menselijke communicatie. Hierbij komt er van alles lang: natuurlijk de obligate dolfijnen, olifanten en bijen, maar ook oceanen, koraalriffen en schildpadden. Elk hoofdstuk heeft ongeveer dezelfde opbouw: het begint met een historisch exposé over het onderzoek dat gedaan is naar de vormen van communicatie van het onderwerp van dat hoofdstuk, daarna wordt ingegaan op de (digitale) technologieën die hierbij een rol hebben gespeeld (of hiervoor zijn ontwikkeld), waarna afgesloten wordt met een beschrijving van hoe die technieken ervoor kunnen zorgen dat de (onverminderd antropogene) gevaren waar die onderwerpen mee geconfronteerd worden kunnen worden weggenomen.

Deze opzet maakt het een heel lezenswaardig, informatief en overzichtelijk boekje; maar het zorgt er ook voor dat het een verhaal vol brain snacks wordt. Ik mis een beetje de overstijgende eco-etnografische analyse en reflectie: wat betekent het dat er veel meer communicatief kabaal gemaakt wordt dan wij kunnen waarnemen? Wat is de evolutionaire verhouding tussen omgeving en individu die ervoor heeft gezorgd dat de communicatie verloopt zoals deze verloopt? Bakker richt zich wat mij betreft wat te veel op het hoe en het wat, terwijl ze de vraag naar het waarom enigszins negeert.

Toegegeven, ze noemt wel de Umwelt van Jakob van Uexküll (p.171), ze gaat vrij uitgebreid in op het fameuze artikel van Ernst Nagel (pp. 134ff.) en ze refereert aan Wittgensteins observatie dat als een leeuw zou kunnen spreken we hem niet zouden kunnen verstaan. Maar het is allemaal wat mager, wat laat en wat oppervlakkig. Bakker zou er goed aan doen zich wat meer te verdiepen in de link tussen lichaam en omgeving (Merleau-Ponty), de theoriegeladenheid van de waarneming (Kuhn, Popper) of de resonantie tussen subject en object (Rosa).

Een andere, wat lichtere irritatie die ik tijdens het lezen ontwikkelde is dat Bakker de neiging heeft elk hoofdstuk (dus elk onderwerp) af te sluiten met een beschrijving van hoe datgene dat door westerse wetenschap is blootgelegd bij natuurvolkeren (Indiginous people) allang bekend was. Hier is bijvoorbeeld een (willekeurig gekozen uit vele mogelijkheden) stukje uit de concluderende paragraaf over plant-perceptie.

These phytoethnographies treat plants as subjects rather than as passive bystanders; in reframing plants as persons (much as Indigenous communities do), these researchers are challenging the anthropocentrism of anthropology and also reconsidering the divide between animals and plants that Western science inherited from Aristotle and Theophrastus. (p.117)

Sure, ik denk dat er wel wat zit in het overstijgen van het radicale subject-objectdenken van de moderne wetenschap (wat overigens door de hele – westerse - fenomenologische traditie ook gesuggereerd wordt), maar door er telkens zo de nadruk op te leggen lijkt Bakker zich in een politiek speelveld te willen positioneren, wat volgens mij niet het doel van dit boekje is – nog afgezien van dat ze nalaat de termen Indiginous people of Western Science (of digital technologies) goed te operationaliseren.

Afgezien van deze kritiekpunten is het een fijn en leerzaam boekje. Er staat heel veel in dat om een soort samenvatting vraagt. Ik ben nog bezig met een soort samenvattende presentatie te maken, die ik uiteindelijk bij onze minor als onderwijsmateriaal beschikbaar wil stellen. Met name ook over de rol die die technologieën uiteindelijk moeten spelen in de ingewikkelde vragen waar we ons heden ten dage mee geconfronteerd zien.

In the end, you need to ask the animals: 'Is this perceivable to you? Is this meaningful to you?' You need to get away from the big data and be in the field, just watching and listening. Digital bioacoustics technology is a tool to help refine the questions sceintists ask and gather more data to analyze, but it does no by itself produce the answers. (p.128)