Verslag nummer 72
Toegevoegd op zaterdag 19 juli 2025
813 woorden
Other Minds
Ik wilde dit boekje al geruime tijd lezen, maar het kwam er nooit echt van. Totdat we bij onze HBO-ICT leesclub het boek The Mountain in the Sea hadden gelezen. Dat boek gaat over intelligente octopussen en was overduidelijk gebaseerd op het onderzoek dat Godfrey-Smith in Other Minds beschrijft. Dus voor de volledigheid vond ik het wel aardig om vóór de discussie over The Mountain ook de inspiratiebron hiervan gelezen te hebben. En dat leverde inderdaad aardige inzichten op.
Geschiedenis van neuronen
In Other Minds onderzoekt Godfrey-Smith het evolutionaire ontstaan van subjectieve ervaring. Uitgaande van het gegeven dat er voor dergelijke ervaringen neuronen noodzakelijk zijn (hoewel je daar discussie over kunt voeren, is er iets voor te zeggen) begint hij met een uitgebreide beschrijving van hun rol en ontstaansgeschiedenis. Evolutionair gezien hebben neuronen twee rollen. Allereerst de senory-motor-rol wanneer een organisme uit meer dan een paar klompen van cellen bestaat, en dit organisme moet reageren op ontwikkelingen in zijn omgeving, is het noodzakelijk dat zintuiglijke ervaringen worden vertaald in concrete acties, acties die gecoördineerd moeten worden (het voorbeeld van Codrey-Smith is een roeiboot met acht roeiers).
De tweede rol van neuronen is relevant voor meer complexe organismen: hoe zorgt een dergelijk organisme ervoor dat de verschillende onderdelen op een coherente manier met elkaar samenwerken (de vergelijking hier is een sport-team of een orkest). Teruggrijpend op Paul Revere's Midnight Ride (een historische gebeurtenis uit de Amerikaanse Revolutie) doopt hij dit fenomeen de sexton-and-Revere-rol.
Communication in everyday life serves both roles: there is a sexton-and-Revere or sensory-motor role, based on a division between those who see and those who act, and there is a purely coordinative role, as seen in the rowers (p.26).
Vanuit deze basis beschrijft Godfrey-Smith de evolutionaire geschiedenis die uiteindelijk heeft geleid tot de gemeenschappelijke voorouder van octopussen en primaten, blijkbaar zo'n 600 miljoen jaar geleden (p.41). Op dat moment begon de evolutie twee verschillende paden te bewandelen: één met een centraal zenuwstelsel zoals dat van de vertebraten, en één met een verspreid zenuwstelsel zoals dat van de cephalopoden. Caphalopoden, en met name de octopussen, vertonen overduidelijk intelligent en intentioneel gedrag, maar hebben een dusdanig andere neuronale opmaak dat de vraag naar hun subjectieve (wereld)ervaring is – zo die er is.
Interessante wetenswaardigheden
Dit lijkt de centrale vraag van het boek te zijn: de octopus, zo lezen we op de achterflap, is het dichtst dat we ooit bij een radicaal andere intelligente levensvorm kunnen komen – wat kunnen we leren van zo'n ontmoeting? Om die vraag te adresseren vervolgt het boek met een uitgebreide beschrijving van observaties van octopussen: hun gedrag, hun probleemoplossend vermogen, hun sociale interacties.
Inktvissen zijn vriendelijk en nieuwsgierig, zo leren we. Hoewel ze kleurenblind zijn, zijn het meesters in camouflage: hun huid is als een computerscherm met miljoenen pixels waarmee ze fascinerende kleurpatronen kunnen maken. Door hun verspreide zenuwstelsel zitten hun acht armen vol met neuronen, waardoor elke arm zijn eigen doelen lijkt na te streven – met slechts algemene aansturing door een centraal commandocentrum (een beetje zoals het Duitse leger in de Eerste Wereldoorlog was georganiseerd). Ze leven behoorlijk solitaire en korte levens – wat vreemd is, gegeven hun intelligente en communicatieve vaardigheden.

Het boek staat vol met dergelijke wetenswaardigheden en interessante anekdotes. Het is duidelijk dat de auteur liefhebber van octopussen is: hij beschrijft zijn eigen ervaringen tijdens ontmoetingen, maar ook het uitgebreide wetenschappelijke onderzoek dat naar deze soort is gedaan.
Toch blijft het totaalbeeld een beetje wringen. Het lijkt erop dat Godfrey-Smith wat meer wil vertellen dan wat goed voor hem is. Zo zijn er hele stukken over de philosophy of mind, die, vanzelfsprekend gegeven de grootte van het boek, ongenuanceerd en onvolledig blijven. Het gaat over afasie als gevolg van hersenletsel, zelfreferenties en herhalende lussen (zonder overigens te refereren aan Douglas Hofstadter), of de verhouding tussen de bandbreedte en de inhoud van dierlijke communicatiemethoden - om maar drie in het oog springende voorbeelden te noemen.
Conclusie
Dit levert een beetje een rommelig eindbeeld op: sommige delen zijn interessant, andere delen zijn fascinerend, andere delen zijn onvolledig. De vraag wat we kunnen leren van een ontmoeting met een octopus wordt niet echt expliciet beantwoord, maar wat wel duidelijk wordt is dat er vele soorten intelligentie zijn en dat we op een respectvolle manier om moeten gaan met het leven om ons heen – en dat lijkt me een boodschap die door meer mensen gehoord en gevolgd moet worden.
Al met al was het toch een fijn boekje om te lezen – de kritiek kwam eigenlijk pas echt tijdens het schrijven van deze bespreking. Er staan wat tekeningen in die niet altijd even duidelijk over verhelderend zijn (bijvoorbeeld omdat de tijdschaal mist), maar het kleurenfotokatern is een fijne toevoeging.
En The Mountain in the Sea? Dat verhaal is overduidelijk geïnspireerd op Octopolis, een gemeenschap van octopussen die zich ten zuide van Australië bevindt en die uitgebreid beschreven wordt vanaf pagina 190.