Verslag nummer 81
Toegevoegd op donderdag 27 november 2025
1.079 woorden
Vrij Spel
Dit boek lazen we als vijfde boek van onze HBO-ICT boekenclub en ik moet zeggen dat ik het tot nu toe het beste van de vijf vond. Ik kocht het aan het begin van het herfstreces (bij onze vrienden van Godert Walter) en las het in drie dagen uit.
Het boek is heel rijk en heeft zeer nauwkeurig vervlochten verhaallijnen. Ik ga geen uitgebreide samenvatting schrijven (die vind u bijvoorbeeld hier, hier, of hier), maar zet (meer voor mezelf dan voor het nageslacht) de belangrijkste personen en hun wederwaardigheden even op een rijtje.
Personen en verhaallijnen
Het verhaal draai om drie, of misschien vier personen. Allereerst is er Todd Keane. Keane werd geboren in de eerste paar uur van 1 januari 1970 en is daarom een werkelijk Haantje de Voorste. Zijn vader is aandelenhandelaar en continu op zoek naar meer en nieuwe prikkels. Van hem eft hij een competatieve houding – vooral via spelletjes en dan met name schaken. Op een gegeven moment krijgt hij een computer, waardoor zijn wereld verandert. Keane is een wit rijkeluiskind, dat naar goede scholen gaat en een schijnbaar eenvoudig levenspad bewandelt. Maar zijn jeugd is getroubleerd: zijn vader was altijd aan het werk, een behoorlijk eigengereid persoon (hij bezat een zeiljacht, een cessna en een dikke Mercedes, waarmee hij zich uiteindelijk te pletter rijdt) die vaak ruzie had met zijn moeder.
Zijn tegenspeler is Rafi Young, een zwarte jongen uit de achterbuurten van Chicago. Ook zijn jeugd is getroubleerd (ach, wiens jeugd is dat niet eigenlijk?), met name doordat zijn vader hem continu onder druk zette om beter te presteren dan alle witte jongens om hem heen. Young lijkt hoogbegaafd; in ieder geval is hij zijn klasgenoten ver vooruit op zo ongeveer alle gebieden, met name het lezen. Op een gegeven moment wordt hij door z'n moeder in een feloranje jas naar school gestuurd, dat via een behoorlijke omweg de dood van zijn zusje tot gevolg heeft – een trauma dat hem zijn hele leven zal blijven overvallen.
De derde hoofdpersoon is van de generatie vóór Todd Keane en Rafi Young: de biologe Evelyn Beaulieu (losjes gebaseerd op Sylvia Earle). Als jong meisje is ze nogal schuchter en verlegen en om daar wat aan te doen gooit haar vader haar met een prototype van luchtflessen in een zwembad. Hierdoor krijgt ze inderdaad wat meer zelfvertrouwen en een grote liefde voor het duiken. Ze studeert dan ook maritieme biologie en wil meedoen aan een experiment waarbij mensen voor langere tijd onder water moeten leven. Als ze daarvoor wordt afgewezen, reist ze met een studiegenoot, Bart Mannis, helemaal naar Californië om verhaal te halen. Uiteindelijk trouwt ze met deze Bart Mannis en krijgt ze (na behoorlijk wat gedoe) met hem een tweeling.
Om deze tweeling duidelijk te maken wat ze voor werk doet en wat de oceaan voor haar betekent, schrijft ze het boek 'Het is natuurlijk de Oceaan' – een boek dat Keane in z'n jonge jaren van z'n vader krijgt nadat hij hem voor het eerst met schaken heeft verslagen.
De vierde hoofdpersoon van het boek is de kunstenares Ina Aroita, . In het verhaal maakt zijn kunstwerken uit aangespoelde stukken plastik. Zij is uiteindelijk de partner van Rafi Young en lijkt met hem op het eiland van haar geboorte te zijn neergestreken.
Er zijn nog wel een aantal andere personen die een meer of minder belangrijke rol in het verhaal spelen:
- Wen Lai: eigenaar van de plaatselijke winkel
- Didier Turi: burgemeester tegen wil en dank
- Hone Amaru: zoon van de 'echte' burgemeester, verdient z'n geld met rondleiden van de enkele toerist op het eiland en het verkopen van klimbenodigdheden
- Palila Tepa: ook wel 'de koningin' genoemd
Het verhaal draait eigenlijk om het terugblikken door Todd Keane, die zich geconfronteerd ziet met dementie met Lewy-lichaampjes (p.55). Hij denkt terug aan zijn nagenoeg levenslange vriendschap met Rafi Young – een vriendschap die draaide op het spelen van spelletjes (met name schaken en go) en het discussiëren over van alles en nog wat. Al tijdens, maar vooral na zijn studie maakt hij het sociale-mediaplatform Playground, wat een combinatie lijkt van Facebook en ChatGPT. Het grote succes van dit platform komt evenwel ogenschijnlijk door een ingeving die door Rafi Young is gedaan – en waar hij nu geld voor wil ontvangen.
De locus operandi van het verhaal is het polynesische eiland Makatea, waar Young en Aroita zijn neergestreken. Op dit eiland speelt een politieke discussie over de vraag of het een investeerdersmaatschappij moet willen toestaan om hier een uitvalsbasis voor het bouwen van drijvende, autonome steden. Het is interessant dat de aanjager van deze investeerdersmaatschappij Todd Keane blijkt te zijn.
Alles lijkt samen te komen
Een collega van de boekenclub appte dat in dit boek alles samen lijkt te komen: schaken, programmeren, octopussen, spelletjes... En inderdaad is Vrij Spel een enorm rijk boek – veel rijker dan uit de eenvoudige samenvatting die ik hierboven heb gegeven zou kunnen blijken. Zo worden de biografieën van de verschillende personen behoorlijk uitgebreid beschreven, inclusief de jeugd en opvoeding van de personen in kwestie. Hierdoor gaan de personen echt voor je leven en worden hun acties en reacties in een sociaal-psychologische context geplaatst. Het spreekt voor het schrijverstalent van Powers dat deze uitgebreide beschrijvingen nergens irritant, vervelend of langdradig worden.
Het is ook mooi dat deze biografieën langzaamaan met elkaar verweven raken. In het begin van het boek heb je misschien nog het idee dat er te veel verhaallijnen worden opgesponnen, maar Powers slaagt er wonderwel in alle lijnen langzaamaan bij elkaar te laten komen – als een soort barokke canon (in het boek wordt ook Bach gespeeld (p.316) en Gödel, Escher, Bach gelezen (p.100)).
Het terugblikken door Todd Keane wordt zowel typografisch als verteltechnisch van de lopende tekst gescheiden: deze hoofdstukken zijn cursief gezet en in de eerste persoon gesteld. Hij spreekt hier met de intelligente opvolger van ChatGTP, die blijkbaar de opdracht gekregen heeft om Todds biografie voor het nageslacht vast te leggen. Hierdoor krijgt het hele boek een beetje de vorm van een raamvertelling, maar dan wel op een niet-klassieke manier. En Powers creëert hiermee de mogelijkheid voor een heel interessante en onverwachte plotwending aan het einde van het boek.
Conclusie
Kortom, een heel fijn, heel rijk en ook nog informatief werk (ik wist bijvoorbeeld niks over de Filosofie van het gemeenschappelijke werk (pp.180ff), operation Hailstone (pp.265), of de Preface to a twenty volume suicide note (p.214), om maar een paar redelijk willekeurige voorbeelden te noemen). Dit boek was door het clublid min of meer toevallig uitgekozen, maar het bleek een schot in de roos te zijn.
